Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

Het mekka van de natuurkunde

NTvN 90-03

Het maartnummer is uit!

Helderheid over (de toekomst van) de Hyperloop

Ergens tussen de dromen van futuristisch vervoer en de harde realiteit van natuurkundige wetten bevindt zich de Hyperloop. Lees er alles over in een artikel in het maartnummer.

Vorige Volgende

Artikel

Het mekka van de natuurkunde

Gepubliceerd: 1 November 2017 13:00

Het is midden jaren tachtig van de vorige eeuw en ik ben op weg naar het Philips Natuurkundig Laboratorium, richting Waalre, even ten zuiden van Eindhoven. In het kader van een stage aan de TH Eindhoven ga ik experimenteren aan ultradunne magnetische multilagen. Alleen Philips heeft de kennis en apparatuur in huis om deze lagen met atomaire precisie te fabriceren, nog voor de opkomst van de nanotechnologie. Nu is het 2017 en ga ik weer op pad naar het NatLab, want het fameuze onderzoekslaboratorium wordt deze ochtend in het zonnetje gezet door de European Physical Society (EPS), als historische plek voor de natuurkunde. Dit is na het Kamerlingh Onnes Laboratorium en het Lorentz Instituut in Leiden de tweede site in Nederland.

Net voor vertrek kwam ik er met schaamrood op de kaken achter dat het NatLab – de huidige High Tech Campus – niet de oorspronkelijke locatie is. Ik moet naar Strijp-S waar het lab tot begin jaren zestig van de vorige eeuw gevestigd was, midden in het toenmalige industriële hart van de lichtstad. Na aankomst zijn de eerste woorden deze ochtend van Pieter Winsemius, in 1973 gepromoveerd aan de Universiteit Leiden op de elektronenstructuur van metalen, voormalig minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het eerste kabinet-Lubbers en nu ‘huisbaas’ van het NatLab aan Strijp-S. “When I did physics, and when we talked about science, NatLab was the Mecca, there was the future”. De entourage van het huidige hippe NatLab met podium en filmzaal doet me in het geheel niet denken aan een mekka van de natuurkunde. Vanwege de zes Gouden Kalveren draait er dit weekend de Nederlandse film Brimstone (wat een tegenvaller!), met een bescheiden rol voor onze Carice van Houten. Hoogstwaarschijnlijk geen familie, maar Henk van Houten, chief technology officer bij Philips, spreekt even later met zichtbare trots over zijn jeugdherinneringen aan het NatLab. Zijn vader bracht regelmatig prototypes mee naar huis, de eerste plasma- en lcd-schermen en zelfs de eerste zakrekenmachine, “a highly secret project where the board of management did not believe there was a market for”. Maar Van Houten gaat vooral in op de enorme technologische uitdagingen in de gezondheidszorg (“healthcare in the cloud!”), waarvoor de basis gelegd werd in de ontwikkeling van de röntgenbuis, zo’n honderd jaar geleden.

Voor een echt historisch overzicht is het de beurt aan Dirk van Delft, schrijver van een boek over honderd jaar Philips Research en directeur van Rijksmuseum Boerhaave. Schitterend beeldmateriaal uit Philips’ gouden eeuw, met voor mij als griezelig hoogtepunt de Philips iron lung. Een levensgroot metalen apparaat waar je dagenlang tot aan je nek toe in verdwijnt als je zelf niet in staat bent om adem te halen. Maar ook prachtige woorden en beelden van Van Delft over de legendarische NatLab-directeuren Gilles Holst en Hendrik Casimir en hun tien geboden. “Geef medewerkers veel vrijheid en aanvaard hun eigenaardigheden” staat op drie en op de tiende plaats “Laat de keuze van researchprojecten niet alleen bepalen door de marktmogelijkheden, maar ook door de stand van de academische wetenschap”.

Na al deze mooie woorden neemt EPS-voorziter Rüdiger Voss ons mee naar buiten waar een plaquette onthuld wordt onder toeziend oog van de glunderende initiatiefnemers Herman Beijerink en Jo Hermans. Het is guur in de voormalige Forbidden City aan Strijp-S. Een flauw zonnetje belicht de nieuwe metershoge plaquette van deze nieuwe historical site van de EPS. En even later keer ik mijmerend terug naar de TU/e campus, over de grootse geboden van Holst, over natuurkundig onderzoek toen en nu en over de jaren die voorbij vlogen.

Henk Swagten