Artikel
Jan van Ruitenbeek
Gepubliceerd: 1 March 2013 13:00
“De NNV is een organisatie waar we trots op mogen zijn. Daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen.”
Auteur: Marieke de Boer.
Kunt u iets vertellen over uw achtergrond, opleiding, werkervaring?
"Ik heb met veel plezier natuurkunde gestudeerd in Nijmegen en ben daar ook gepromoveerd. In mijn onderzoek gebruikte ik hoge magneetvelden, daar is Nijmegen om bekend. Na mijn promotie in 1985 ben ik naar Grenoble gegaan. Daar werkte ik in het gezamenlijk magnetenlaboratorium van het Max Planck instituut in Stuttgart en het Franse CNRS. Dat was een heel mooie tijd omdat ik met mensen met heel verschillende internationale achtergronden heb gewerkt, ik heb daar heel veel geleerd. In 1988 ben ik naar Leiden gekomen, waar ik heb gewerkt aan verschillende onderwerpen zoals kleine metaaldeeltjes en hoge-Tc-supergeleiders. Momenteel richt ik mij op de nanofysica, op de schaal van enkele moleculen.
Ik heb in veel verschillende vakken onderwijs gegeven, op dit moment geef ik het college Elektromagnetische velden aan eerstejaarsstudenten. Ik vind dat boeiend om te doen en ik vind het belangrijk om ook iets mee te geven van de context, ik laat experimenten zien en vertel over de ontdekkers.
Daarnaast ben ik van 2007 tot 2011 directeur geweest van het Leids Instituut voor de Natuurkunde (LION)."
Wat is uw huidige functie?
“Ik ben hoogleraar in de experimentele natuurkunde aan de Universiteit Leiden. Sinds 2011 ben ik directeur van de Casimir Research School, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit Leiden en de TU Delft. Ook ben ik sinds 2011 penningmeester van de NNV.”
Waarom doet u mee aan de verkiezing?
“De belangrijkste reden is dat ik vind dat de NNV een zeer waardevolle organisatie is waar we trots op mogen zijn. Als je het in Europees verband bekijkt dan zijn we een relatief klein land, maar we hebben qua omvang de derde nationale natuurkundevereniging. Een sterke organisatie die in veel opzichten succesvol is. Dat kun je zien aan het blad dat erg goed draait, het bureau dat goed georganiseerd is en de jaarlijkse FYSICA-bijeenkomsten die zeer goed bezocht worden. Ik vind het belangrijk dat deze organisatie bestaat en goed draait.
De afgelopen jaren heb ik in het bestuur meegedraaid als penningmeester. Nu Gerard het stokje wil overdragen heb ik mij beschikbaar gesteld als kandidaat voor het voorzitterschap. We krijgen nu voor de eerste keer verkiezingen, dat is iets bijzonders. Waar het nu om gaat is dat we zoeken naar iemand waarvan de natuurkundige gemeenschap denkt dat diegene de NNV goed kan vertegenwoordigen en waarbij het bestuur van de vereniging in goede handen is. Ik denk dat de kiescommissie zijn werk goed heeft gedaan en drie uitstekende kandidaten heeft geselecteerd dus ik zou er ook gelukkig mee zijn als iemand anders gekozen wordt. Het is geen verkiezing waar ik veel voor zal werven. Ik stel me beschikbaar en wil het met alle plezier doen, want ik vind het belangrijk dat het goed gebeurt, maar de keuze is aan de vereniging.”
Wat zijn uw plannen als u verkozen wordt tot nieuwe voorzitter?
“Ik geloof niet dat ik de hele boel ga veranderen, want het draait goed. Dat is belangrijk om te constateren. Mijn belangrijkste ambitie zal zijn dat het goed blijft draaien, dat er enthousiasme is in de organisatie en dat de zichtbaarheid goed blijft. Maar er zijn wel een paar dingen waar we aandacht aan moeten besteden.
Het eerste punt, waar we in het bestuur al mee begonnen zijn, is de arbeidsmarktsituatie in kaart brengen. In het verleden zijn er overzichten gemaakt van waar fysici na hun afstuderen terecht komen. We zijn van plan om daar nu een flashy en zichtbaar boekwerk van te maken. We moeten als NNV de rol vervullen om verschillende beroepsgroepen met elkaar in contact te brengen omdat we gedeelde belangen hebben. Voor het bedrijfsleven is het bijvoorbeeld van belang dat we voldoende goede mensen opleiden. Dat betekent dat je al heel vroeg, op de lagere school, moet gaan kijken of er genoeg interesse is voor de exacte vakken. Is er voldoende doorstroom naar de bètaprofielen, voldoen de bètaprofielen aan de opleidingseisen van een vervolgopleiding, is de doorstroom naar de universiteiten goed en als laatste moet je kijken of er voldoende doorstroom is naar het bedrijfsleven. Het is in ieder geval duidelijk dat er nog te weinig mensen worden opgeleid, de industrie haalt nog steeds mensen uit het buitenland. We hebben de afgelopen jaren wel succes geboekt, de instroom is hoger dan ooit, maar er is zeker nog behoefte aan groei, dus we zullen moeten blijven werken aan outreach.
Een ander element daarin zijn de sectorplannen, die in 2010 succesvol zijn geïmplementeerd. Er wordt nu gewerkt aan een sectorplan 2, ik denk dat het belangrijk is dat de NNV de rol blijft vervullen van het sturen van het proces en we hebben als NNV ook een rol in de invulling van de outreach-activiteiten.
Een ander aandachtspunt is de financiën. De afgelopen jaren hebben we altijd positief kunnen afsluiten, dit jaar zullen we echter met een klein tekort afsluiten. Dat heeft te maken met economische ontwikkelingen, sponsorgelden komen moeilijker binnen. We zullen ons erop moeten richten om alles netjes gedekt te houden zonder dat we de contributiegelden enorm moeten verhogen.
Verder is er een verandering gaande in het landschap van de natuurkunde. Er komen steeds meer buitenlandse werknemers naar Nederland die hun opleiding elders hebben gehad. Ik denk dat we die groep te weinig bereiken met de NNV. Daar zouden we de komende jaren meer aandacht aan moeten besteden.”
Waarom moet u de nieuwe voorzitter worden?
“Als je vraagt wat mij geschikt maakt, dan denk ik dat ik een redelijk goed overzicht heb over de breedte van de natuurkunde in Nederland. De academische wereld ken ik het beste, maar ik heb door mijn werk ook veel contact gehad met het middelbaar onderwijs en het bedrijfsleven. Daarnaast heb ik ervaring opgedaan als bestuurder. Dat is een combinatie die mij geschikt maakt.”
Waarom bent u voor een vereniging als de NNV?
“De belangrijkste rol van de NNV is om de belangen van natuurkundigen in de breedste zin te vertegenwoordigen. Er is buiten de NNV geen andere organisatie die het hele traject overziet van onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven. De NNV kan de communicatie tussen de verschillende spelers organiseren en kan herkennen waar en wanneer er knelpunten zijn en daar actie op ondernemen.
Daarnaast heeft de NNV een rol die meer te maken heeft met de identiteit. Een aardig voorbeeld is Jan Terlouw, hij is opgeleid als natuurkundige, is later actief geworden in de politiek bij D66, is minister geweest en heeft een heel succesvolle carrière als kinderboekenschrijver, een heel veelzijdig mens dus. Maar als je hem vraagt “Wie ben je?” dan begint hij met te zeggen dat hij natuurkundige is. Dat is een voorbeeld van dat je door het volgen van een opleiding gevormd bent in een manier van denken. Het bepaalt wie je bent. Die gedeelde identiteit wordt vertegenwoordigd door de NNV. We delen een manier van kijken naar de wereld die ons redelijk uniek maakt.”
Sinds wanneer bent u lid van de NNV?
“Sinds 1977. Ik ben lid geworden als zo veel mensen, als student die een studiereis gaat maken. Ik maakte een studiereis naar de Verenigde Staten en dat was gelijk een eerste kennismaking met de NNV.”
Wat wilt u de kiezers als laatste meegeven?
“Ik vind dat de NNV een organisatie is waar we trots op mogen zijn. En dat we met z’n allen de organisatie willen blijven dragen, daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen.”