Artikel
Peter Brussaard
Gepubliceerd: 1 March 2013 13:00
“Er moet minder over natuurkunde en natuurkundigen gepraat worden, en meer mét natuurkundigen gepraat worden.”
Auteur: Esger Brunner.
Kunt u iets vertellen over uw achtergrond, opleiding en werkervaring?
“In 1985 ben ik in de theoretische natuurkunde afgestudeerd aan de Universiteit Utrecht op het onderwerp ‘Het inverse probleem van de golfvergelijking’. Vervolgens heb ik bij Aardwetenschappen, ook in Utrecht, een TWAIO-positie (tweejarige betaalde vervolgopleiding, net als AIO/OIO maar korter en zonder promotie) vervuld in het vakgebied mariene seismologie. Het onderzoeksdoel was de samenstelling te bepalen van de opeenvolgende lagen van zee- en meerbodems. Dit deden we door gebruik te maken van hogefrequentieseismiek en het onderling delen van eerste en tweede orde reflecties. Mijn promotieonderzoek aan repulsieve Fermigassen heb ik verricht bij het Instituut voor Theoretische Fysica aan de UvA. Na een postdocpositie aan het P.L. Kapitza Institute (Moskou) ben ik research associate geworden bij de experimentele Ultra Low Temperature vakgroep van Lancaster University. De theorie van repulsieve Fermigassen is namelijk ook toepasbaar op supervloeibaar helium-3.
In 2000 heb ik besloten mijn carrière buiten de wetenschap voort te zetten. Ik begon als programmeur, maar dat bleek niets voor mij te zijn. Een logische vervolgstap was om mij bezig te gaan houden met de processen rond softwareontwikkeling en kwaliteitsverhoging van software. Sinds 2003 adviseer ik het midden- en hoger management van organisaties op tactisch en strategisch niveau over de IT-ondersteuning van hun bedrijfsactiviteiten. Dit heb ik het langst gedaan bij mijn laatste werkgever CIBIT in de periode van 2006-2011.”
Wat is uw huidige functie?
“Bijna twee jaar geleden ben ik voor mezelf begonnen en werk ik vaak als enterprise-architect of projectleider. Samen met een bedrijfsjurist en een financieel expert heb ik het bedrijf AdValor opgezet. Wij onderscheiden ons door op de raakvlakken van deze drie disciplines onze diensten aan te bieden.”
Waarom doet u mee aan de verkiezing?
“Tussen 2000 en 2010 heb ik in mijn werk weinig direct met natuurkunde gedaan, maar in 2010 kwam daar een kentering in. Ik ben onder meer lid geworden van het auteursteam bij Noordhoff Uitgevers dat de nieuwe editie schrijft van de natuurkundemethode Pulsar voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Volgend schooljaar moet het nieuwe natuurkundecurriculum – dat kortweg NiNa wordt genoemd – in de lesmethode zijn verwerkt. Daarnaast ben ik ook IT-auteur voor de multimediamiddelen die de lesmethode gaan ondersteunen. Sinds ik zelfstandige ben, heb ik daar meer tijd voor. Ik kan zaken makkelijker inplannen.
In enkele van mijn projecten verricht ik de laatste twee jaar meer research and development en ben ik weer – in combinatie met mijn auteurschap – regelmatig bezig met mijn vak. Naast dat ik dat enorm leuk vind, zette me dat ook aan het denken om het breder te trekken. De advertentietekst voor een nieuwe voorzitter in het NTvN heeft me een extra stimulans gegeven om daarover na te denken. Toen de advertentie voor de derde keer langskwam en ik nagedacht had over wat de NNV voor mij inhoudt en hoe het er volgens mij uit zou moeten zien, dacht ik: ‘Reageer dan en doe het ook!’.”
Wat zijn uw plannen als u verkozen wordt tot nieuwe voorzitter?
“Als slogan: er moet minder over natuurkunde en natuurkundigen gepraat worden, en meer mét natuurkundigen gepraat worden. Wat ik zou willen als voorzitter is dat de NNV meer op de voorgrond treedt als beroepsvereniging voor natuurkundigen en een aanspreekpunt wordt. Dat de NNV zich nog meer profileert als gesprekspartner in maatschappelijke en politieke discussies en in discussies met het bedrijfsleven en het onderwijs. De NNV kan zorgen dat natuurkundigen en hun werk zichtbaarder worden.
Ik wil dan ook de scope van de NNV verbreden, met name door natuurkundigen die werkzaam zijn in het bedrijfsleven en het onderwijs actiever bij de vereniging te betrekken. Er wordt nu van oudsher veel aandacht geschonken aan de academische wereld. Dit zie je ook terug in het tijdschrift en de activiteiten van de NNV. Overigens zie ik dat in de afgelopen jaren daarin een kentering plaatsvindt en die wil ik dan ook graag doorzetten.
Om natuurkundigen aan de NNV te binden, zou je bijvoorbeeld afgestudeerde academici die voor het bedrijfsleven kiezen actiever kunnen begeleiden. Daarbij kun je denken aan een artikelenreeks in het NTvN, een brochure of softskills-trainingen met korting aanbieden. Voor natuurkundigen halverwege hun carrière zou iets vergelijkbaars opgezet kunnen worden als Leraar in Opleiding maar dan voor natuurkundigen uit het bedrijfsleven. Ook docenten in het voortgezet onderwijs kunnen we meer aanspreken, bijvoorbeeld door ons hard te maken voor hun belangen. Voor academici zou de NNV vooral moeten blijven doen wat ze nu ook al doet.”
Waarom moet u de nieuwe voorzitter worden?
“Vanwege mijn visie op de verbetering van de zichtbaarheid van de natuurkunde en de mooie dingen die ik wil doen. Het is wat lang geleden, maar ik heb de academische wereld meer dan tien jaar van binnen en van buiten gezien. En de afgelopen twaalf jaar heb ik mijn weg gevonden in het bedrijfsleven. Ik heb als adviseur zeker bij vele tientallen bedrijven tijdelijk gewerkt en ken de weg in het bedrijfsleven dan ook heel goed. Ik denk dat dát een aanwinst is voor de NNV. Daarnaast heb ik het een en ander van de ontwikkelingen en uitdagingen binnen het onderwijs meegekregen als auteur van onderwijsmateriaal. En ik ben heel benaderbaar. De deur staat open.”
Waarom bent u voor een vereniging als de NNV?
“Als je eenmaal afgestudeerd natuurkundige bent, dan blijf je dat ook voor de rest van je leven. Dan heb je altijd de nieuwsgierigheid in je naar het vak natuurkunde en wat dit vak te bieden heeft. Het higgsboson is onlangs ontdekt. Ik kan me niet voorstellen dat er een natuurkundige is wiens hart niet even sneller is gaan kloppen toen deze ontdekking wereldkundig werd gemaakt. Het is leuk om dit soort doorbraken met anderen te delen. Een vereniging is er voor gelijkgestemden, in dit geval natuurkundigen die graag met elkaar over ontdekkingen en de ontwikkelingen in hun vak willen praten.”
Sinds wanneer bent u lid van de NNV?
“Lang. Al sinds mijn studententijd. Het tijdschrift werd uitgedeeld tijdens een hoorcollege en er stonden best interessante dingen in. Toen ben ik lid geworden en altijd gebleven. Het tijdschrift is voor mij persoonlijk een heel sterke bindingsfactor met de vereniging.”
Wat wilt u de kiezers als laatste meegeven?
“Discussieer mee: wat vind jij dat de NNV voor jou zou moeten doen en wat vind jij dat je zelf voor de NNV zou kunnen doen? Ik hoop dat een interview als dit en de twee andere interviews een discussie gaan losmaken bij de leden. Niet alleen in de aanloop naar de verkiezing, maar ook daarna.”