Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

De invloed van de natuurkunde op de moleculaire genetica

Bankbiljet met het portret van Erwin Schrödinger.

NTvN 90-05

Het meinummer is uit!

Dwergstelsels lijken belangrijke aanjagers van reï

Dwergstelsels lijken belangrijke aanjagers van reïonisatie heelal. Op de afbeelding is Pandora’s cluster te zien. Afbeelding: NASA, ESA, CSA, I. Labbe (Swinburne University of Technology), R. Bezanson (University of Pittsburgh), A. Pagan (STScI). CC BY 4.0 INT.

Vorige Volgende

Artikel

De invloed van de natuurkunde op de moleculaire genetica

Gepubliceerd: 1 May 2016 16:21

In het begin van de twintigste eeuw werden er grote ontdekkingen gedaan in de natuurkunde: de moderne natuurkunde werd geboren. Enerzijds ontwikkelde Einstein de relativiteitstheorie en anderzijds creëerden natuurkundigen als Planck, Bohr, Born, Pauli, Heisenberg, Dirac, Schrödinger en ook Einstein de quantummechanica. Beide theorieën werden al snel bevestigd met overdonderend experimenteel bewijs. Zo mat Eddington in 1919 dat de zon lichtstralen afbuigt, zoals voorspeld door de algemene relativiteitstheorie. Een van de vele prachtige experimenten uit de quantumfysica is het Stern-Gerlachexperiment uit 1922, waarmee bewezen werd dat elektronen een gequantiseerd impulsmoment hebben.

De nieuwe quantumtheorie had enkele verontrustende eigenschappen die lijnrecht stonden tegenover bepaalde principes uit de klassieke mechanica. Dit zorgde voor flink wat discussies onder natuurkundigen. De prominentste criticus was Albert Einstein, die het probabilistische karakter van de quantumtheorie niet wilde accepteren. Uiteindelijk werd er door een groep natuurkundigen rond de Deen Niels Bohr een breed geaccepteerde filosofische interpretatie van de quantummechanica geformuleerd. Deze wordt tegenwoordig de Kopenhaagse interpretatie genoemd.

Auteur: Erik van der Wurff

Lees het volledige artikel in het meinummer van het NTvN.