Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde

Midden in de nacht zag een select gezelschap wetenschappers, technici en journalisten in Noordwijk hoe de toekomst van klimaatonderzoek de ruimte in werd geschoten. Met de lancering van Sentinel-5 en de kort daarvoor gelanceerde Sentinel-4 krijgt Europa een nieuw paar ogen op de aarde – en Nederland een sleutel rol in het monitoren van de atmosfeer.

Auteur: Simon Versmissen

In het auditorium van het ESA-onderzoekscentrum verzamelden zich in de nacht van 12 op 13 augustus 2025 tientallen medewerkers van ESA en Copernicus, wetenschappers van onder andere TNO, SRON en het KNMI, en journalisten uit heel Europa en daarbuiten — zelfs uit China. Op de schermen verscheen live beeld uit Frans-Guyana, waar de Ariane 6-raket zich klaarmaakte voor de lancering van de Metop Second Generation A1 (MetOp-SG-A1), met aan boord het geavanceerde Sentinel-5-instrument.

Rond twee uur ’s nachts begonnen de laatste presentaties van de mensen die aan het project hadden gewerkt. Daarna werd het stil. Iedereen keek aandachtig naar het scherm toen het aftellen begon. Om 2:37 uur Nederlandse tijd steeg de raket op. Geen luid gejuich — maar een ingetogen applaus toen duidelijk werd dat de satelliet in een stabiele baan om de aarde hing. “We kunnen verder met de volgende stap,” zei iemand van TNO opgelucht.

Toch bleef het een bijzonder moment. Ondanks het vertrouwen in de techniek voelde iedereen even die spanning — het besef dat jaren van onderzoek, ontwerp en samenwerking met één knal de ruimte in werden geschoten. Voor de aanwezigen betekende dit het begin van een nieuwe fase in het Europese klimaatonderzoek: de operationele start van Sentinel-4 en Sentinel-5, instrumenten die de chemische samenstelling van onze atmosfeer met ongekende precisie gaan meten.

Lees het volledige artikel in het decembernummer of klik hier.